menu

Nieuwe enzymtherapieën voor de ziekte van Pompe

Voor volwassenen met de ziekte van Pompe zijn er sinds kort twee nieuwe enzymvervangende behandelingen beschikbaar in Nederland. Veel patiënten zullen hierdoor overstappen van het huidige medicijn, Myozyme, naar een nieuw medicijn. Op deze pagina geven we antwoord op veel gestelde vragen. Mocht uw vraag er niet tussenstaan, neem dan contact met ons op. 

Contact

Welke middelen zijn nu beschikbaar en voor wie?

Voor alle patiënten met de ziekte van Pompe is al langere tijd Myozyme® (alglucosidase alfa) beschikbaar als enzymtherapie.

Sinds 1 februari 2025 worden voor volwassen patiënten (>18 jaar) met de late-onset vorm van de ziekte van Pompe ook twee nieuwe vormen van enzymtherapie vergoed: Nexviadyme® (avalglucosidase alfa) en Pombiliti® (cipaglucosidase alfa) samen met Opfolda® (miglustat).

Nexviadyme® wordt gemaakt door dezelfde fabrikant als Myozyme® (Sanofi). Pombiliti® wordt gemaakt door een andere fabrikant (Amicus Therapeutics).

Zijn de nieuwe middelen beter?

Zowel Pombiliti® als Nexviadyme® zijn verrijkt met extra mannose-6-fosfaat (M6P) groepen, die de opname van het enzym in onder andere de spiercellen verbeteren. Bij Nexviadyme® zijn deze op een kunstmatige manier toegevoegd, bij Pombiliti® is dit op een natuurlijke manier gebeurd. Daarnaast wordt voorafgaand aan een infuus met Pombiliti® het middel Opfolda® (miglustat) ingenomen. Dit zorgt ervoor dat het toegediende enzym stabiel blijft in de bloedbaan en dus bijvoorbeeld niet wordt afgebroken door het lichaam.

Beide middelen hebben dus aanpassingen om te zorgen dat ze beter worden opgenomen in de cellen, waar ze uiteindelijk hun werking hebben.

Beide middelen zijn in studies vergeleken met de huidige standaardbehandeling met Myozyme®. Hierin werd in ieder geval aangetoond dat de nieuwe middelen minstens net zo goed zijn als Myozyme®. Hiernaast waren er aanwijzingen dat patiënten op de nieuwe enzymtherapieën het wel iets beter deden dan op Myozyme®. De twee nieuwe enzymtherapieën zijn alleen vergeleken met Myozyme® en niet met elkaar, waardoor nog niet bekend is of een van de twee nieuwe middelen beter werkt dan de andere.

Wat zijn de verschillen tussen de nieuwe middelen?

Het voornaamste verschil is dat bij Pombiliti® van tevoren Opfolda® (miglustat) moet worden ingenomen. Dit zijn 3 of 4 capsules. Qua effect weten we nog niet of er een verschil is tussen de twee nieuwe middelen, ze zijn nog niet onderling met elkaar vergeleken in onderzoek.

De bijwerkingen die tot nu toe werden gezien in de onderzoeken naar beide nieuwe middelen lijken vergelijkbaar. Daarnaast lijken de hoeveelheid en soort bijwerkingen die bij de nieuwe middelen worden gezien overeen te komen met de bijwerkingen zoals we die kennen van Myozyme®.

Wat is tot nu toe de ervaring met de deze middelen in het buitenland?

Buiten de wetenschappelijke onderzoeken (trials) naar de nieuwe middelen zijn over Nexviadyme® enkele kleine artikelen met gegevens uit de dagelijkse praktijk gepubliceerd, met vooralsnog overwegend positieve resultaten over de veiligheid en het effect van dit middel. Voor Pombiliti® zijn dergelijke onderzoeken nog niet gepubliceerd.

Vanuit collega’s in het buitenland die inmiddels in de dagelijkse praktijk al meer ervaring hebben opgedaan met beide nieuwe middelen, horen we tot nu toe positieve berichten, zowel over de omzetting naar een nieuwe therapie en het optreden van infuusreacties hierbij, als over het effect van de nieuwe therapieën.

Waar kan ik de bijsluiter van de beschikbare middelen inzien?

Mag of móet ik over naar een nieuw middel?

Zoals afgesproken met het Zorginstituut Nederland en de zorgverzekeraars, wordt de verdeling van enzymtherapie voor volwassenen (ouder dan 18 jaar) met de late-onset vorm van de ziekte van Pompe als volgt: 70% Pombiliti®, 20% Nexviadyme®, en 10% Myozyme®. In de praktijk betekent dit dat vrijwel alle patiënten die nu Myozyme®  gebruiken omgezet zullen worden naar Pombiliti®, en een kleiner deel naar Nexviadyme®. Myozyme® zal naar alle waarschijnlijkheid alleen beschikbaar blijven voor patiënten die om medische redenen niet omgezet kunnen worden naar één van deze nieuwe middelen, of die bijwerkingen ontwikkelen op deze nieuwe middelen.

Patiënten die nu al één van de nieuwe middelen krijgen, omdat zij eerder hebben deelgenomen aan een klinische trial, zullen op dit moment niet van therapie te wisselen.

Waar is de keuze voor Pombiliti® op gebaseerd?

Als behandelaars vinden wij het van groot belang dat er meerdere vormen van enzymtherapie beschikbaar zijn voor onze patiënten, zodat we kunnen beoordelen welke therapie het beste werkt voor elke patiënt. De uiteindelijke keuze voor de verdeling tussen Pombiliti® en Nexviadyme® is gemaakt door het Zorginstituut Nederland en de zorgverzekeraars.

Is de prijs van de nieuwe middelen nu ook lager?

Er komen steeds meer, vaak dure, geneesmiddelen op de markt. Ook stijgen de prijzen van nieuwe geneesmiddelen al jaren. Zorgverzekeraars hebben de maatschappelijke rol om de zorg betaalbaar te houden en gelijke toegankelijkheid te garanderen voor alle verzekerden in Nederland. Bij de keuze voor de verschillende enzymtherapieën is ook rekening gehouden met de kosten voor de Nederlandse samenleving.

 

Waarom moet ik bij Pombiliti® ook capsules (Opfolda®/miglustat) innemen?

Opfolda® is bedoeld om het toegediende enzym (Pombiliti®) beter stabiel te houden in het bloed, zodat het minder wordt afgebroken door het lichaam voordat het de cellen in gaat.

Eén tot drie uur voorafgaand aan een infuus met Pombiliti® wordt Opfolda® (miglustat) ingenomen. Opfolda® wordt ingenomen in de vorm van 3 of 4 capsules, afhankelijk van het gewicht.

Waar moet ik rekening mee houden bij de inname van Opfolda® (miglustat)?

Miglustat wordt geproduceerd in capsules van 65 mg. De dosering is op basis van gewicht. Bij een gewicht vanaf 50 kg moet u een dosering van 260 mg innemen (4 capsules), bij een gewicht tussen 40 en 50 kg is dit 195 mg (3 capsules).

De inname gebeurt bij voorkeur 1 uur tot maximaal 3 uur vóór het infuus. 2 uur vóór en 2 uur na de inname van de capsules Opfolda® mag u niks eten. Wel mag u heldere vloeistoffen (zonder suiker) drinken. Slikt u nog andere medicijnen? Dan mag u die innemen. Bij voorkeur neemt u de capsules geheel in. Heeft u (ernstige) problemen bij het slikken? Dan mag u medicijnen ook oplossen.  

Wat als ik mijn miglustat meer dan 3 uur voor mijn infuus heb ingenomen?

Om alles goed te laten verlopen moeten er duidelijke afspraken zijn over onder andere de levering van de infusen en beschikbaarheid van verpleegkundigen, zeker indien toediening plaatsvindt in de thuissituatie. Zo kunnen we er alles aan doen om deze situatie te voorkomen. Mocht er per ongeluk toch meer dan drie uur zitten tussen de inname van Opfolda® en de toediening van het infuus, dan wordt er per persoon beoordeeld wat in dat geval de beste aanpak is.

Wat zijn redenen om geen Pombiliti® te kunnen krijgen?

Dit zijn voornamelijk medische redenen. Het gaat hierbij met name om vrouwen in de vruchtbare leeftijd die op korte termijn een zwangerschapswens hebben. Opfolda® is namelijk mogelijk schadelijk voor het ongeboren kind. Daarnaast kan het zijn dat patiënten infuusreacties ontwikkelen op Pombiliti®. In dat geval zullen we patiënten omzetten naar 1 van de andere 2 beschikbare middelen.

Ook hebben sommige patiënten een bepaalde genetische variant waarvan bekend is dat deze niet goed samengaat met Opfolda®. Zij krijgen 1 van de andere 2 beschikbare middelen.

Hoe lang duurt het infuus?

De standaard infuusduur is bij zowel Pombiliti® als Nexviadyme® ongeveer net zo lang als bij een infuus met Myozyme® nu, ongeveer 4 uur (bij een standaard, niet vertraagd infuusschema).

 

Kunnen de nieuwe middelen ook thuis worden toegediend?

Ja, we willen de nieuwe middelen zeker ook thuis gaan toedienen. In het buitenland gebeurt dit al, en ook in Nederland krijgen de patiënten die nu met één van de nieuwe middelen worden behandeld, deze inmiddels grotendeels thuis.

Wel moeten mensen die wisselen van middel tijdelijk terugkomen op de dagbehandeling. Op dit moment gaan we uit van minimaal 5 toedieningen. De reden hiervoor is de veiligheid van onze patiënten: we kunnen namelijk niet garanderen dat er bij de omzetting geen reacties op het infuus ontstaan, ook niet als iemand nu geen reacties heeft op Myozyme®. Als alles goed gaat, kan de behandeling daarna weer in de thuissituatie plaatsvinden. Als blijkt dat mensen toch infuusreacties krijgen zullen we per patiënt een aangepast behandelplan afspreken.

Wanneer gaan we over op deze nieuwe middelen?

We zijn inmiddels gestart met de omzetting per 30 juni 2025. Alle patiënten die hiervoor in aanmerking komen zullen binnen een jaar worden omgezet. U wordt hierover door ons team benaderd.

Hoe ziet de omzetting naar een nieuwe therapie er voor mij uit?

Patiënten die van de ene enzymtherapie naar de andere omgezet worden, moeten minimaal 5 keer teruggezien worden op de dagbehandeling in het Erasmus MC. Dit doen we omdat we denken dat in die periode de kans op infuusreacties het grootst is. Wanneer infuusreacties optreden, of wanneer we merken dat eerder omgezette patiënten toch juist op een later moment reacties ontwikkelen, kan het zijn dat dit aantal wordt aangepast.

Vlak voor omzetting naar een nieuwe therapie zien we patiënten terug op de poli. Gedurende het eerste jaar dat patiënten zijn omgezet, zien we hen elke 3-4 maanden terug in plaats van elke 6 maanden. Dit betekent dat er 1 tot 3 extra controles plaatsvinden. Deze extra controles zijn nodig om de veiligheid en effectiviteit na het omzetten van de therapie in te schatten. We willen namelijk tijdig kunnen inspelen wanneer mensen problemen ervaren of zelfs achteruit gaan met hun nieuwe medicatie.

 

Patiënten die momenteel geen enzymtherapie krijgen, bijvoorbeeld omdat zij in het verleden zijn gestopt vanwege infuusreacties op Myozyme®, moeten in principe een heel jaar terugkomen op de dagbehandeling voor hun infuus. Ook zien we hen gedurende de eerste 2 jaar elke 3 maanden terug op de polikliniek, net als bij andere patiënten die voor het eerst starten op enzymtherapie.

Wie gaat er als eerste over op een nieuw medicijn?

Hierbij houden we rekening met een aantal belangrijke kenmerken. Allereerst zijn er patiënten die momenteel geen enzymtherapie hebben, omdat ze pas net de diagnose hebben gekregen, of vanwege eerdere ernstige reacties/bijwerkingen op Myozyme®. Zij zullen voorrang krijgen in het starten met een ander middel.

Van de mensen die nu enzymtherapie met Myozyme® krijgen zullen als eerste de patiënten worden omgezet die naar onze mening achteruit gaan op de huidige therapie. Hierbij geven we extra voorrang aan patiënten die bijna beademing nodig hebben, of die bijna niet meer kunnen lopen. Ook patiënten die op jongere leeftijd al ernstig zijn aangedaan en tekenen van achteruitgang vertonen, krijgen voorrang boven oudere patiënten, aangezien zij naar verwachting het meeste voordeel halen uit het behoud van spierfunctie als het nieuwe middel beter blijkt te werken.

Wanneer worden de nieuwe therapieën (ook) beschikbaar voor kinderen?

Pombiliti® is nog onvoldoende onderzocht in kinderen met de ziekte van Pompe, daarom is dit middel nog niet beschikbaar voor kinderen. Op dit moment worden er studies uitgevoerd, waarvan we hopen dat ze binnenkort meer duidelijkheid geven.

Nexviadyme® is al onderzocht bij kinderen en ook al door de EMA goedgekeurd voor kinderen met de ziekte van Pompe. De onderhandelingen over de vergoeding van dit middel voor deze patiëntengroep lopen nog. Hopelijk komt hier op korte termijn meer duidelijkheid over.

Webinar: overstap naar nieuwe medicijn voor de Ziekte van Pompe

Op 8 april vond, in samenwerking met Spierziekten Nederland een webinar plaats waarin de artsen van het Pompe Centrum een toelichting gaven op de nieuwe medicijnen en de overstap daarnaartoe. Je kunt het webinar hier terugkijken.